Chiropractie
Chiropraxie is ontstaan in 1895 in de Verenigde Staten. Het is dus een eerder jonge maar stevig wetenschappelijk onderbouwde tak van de gezondheidszorg. Chiropractie is een discipline binnen de alternatieve geneeskunde die zich specialiseert in de goede werking van het zenuwstelsel en bijgevolg het bewegingsapparaat.
Hoe werkt het?
Het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) zijn het ‘master controle systeem’ dat ons volledige lichaam bedient.
Een belangrijk deel van de informatie die onze hersenen van binnen ons lichaam opnemen, heet proprioceptie. Die term wordt gebruikt voor de neurologische informatie die onze gewrichten versturen naar de hersenen. Die informatie informatie wordt dan verwerkt door de hersenen, zodat zij een gepaste reactie (output) is een heel belangrijke bron voor de goede werking van het centraal zenuwstelsel en onderzoek heeft aangetoond dat 80 % van die neurologische input afkomstig is van de wervelzuil.
Zo is het dus logisch dat als men een goede neurologische output (mobiliteit, evenwicht, kracht, lenigheid) wil verkrijgen, er aandacht moet geschonken worden aan het verzorgen van een optimale input. Daarin ligt het belangrijke aandeel van een chiropractor in je leven. De taak van een chiropractor bestaat erin het neurologisch systeem optimaal te laten functioneren. Dat doet hij door foute informatie binnenin je lichaam of van buitenaf op te sporen en vervolgens te verhelpen.
Werkwijze
De chiropractor stimuleert het lichaam op een zeer precieze manier, zodanig dat de neurologische informatie van binnenin het lichaam optimaal is. Daarvoor hanteert hij een brede waaier aan technieken, gaande van manipulaties (zeer vlugge, pijnloze uitvoering) tot zeer zachte technieken, afhankelijk van het type patiënt.
De chiropractor geeft ook advies over levensstijl, met als gevolg dat ook de informatie opgenomen van buiten het lichaam optimaal is. Een goed functionerend neurologisch systeem verbetert ons vermogen om externe stressfactoren te weerstaan. Een stressfactor kan voorkomen op structureel vlak (bv. val, auto-ongeval, slechte ergonomie op het werk), op emotioneel vlak (bv. sterfgeval, scheiding, problemen op het werk) of op metabolisch vlak (bv. verkeerd eetpatroon, alcohol, tabak, medicatie).